Syndroom van Down
Wat is het Syndroom van Down?
Het Syndroom van Down is een aangeboren aandoening. Kinderen met downsyndroom hebben een verstandelijke beperking. Daarnaast hebben zij vaak lichamelijke afwijkingen en gezondheidsproblemen. Hoe zij zich ontwikkelen en hoe ernstig de gezondheidsproblemen zijn, verschilt van persoon tot persoon. Downsyndroom wordt veroorzaakt door een extra chromosoom. Chromosomen zitten in al onze lichaamscellen en bevatten onze erfelijke eigenschappen. Normaal gesproken hebben we in elke cel twee exemplaren van elk chromosoom. Iemand met downsyndroom heeft van één bepaald chromosoom (chromosoom 21) geen twee, maar drie exemplaren in elke cel. In Nederland worden elk jaar ongeveer 180.000 kinderen geboren, waarvan ongeveer 300 met downsyndroom.Bij kinderen met Downsyndroom zijn er gedurende het eerste levensjaar een aantal aspecten die aandacht verdienen. Leren eten en drinken is er één van. Sommige kinderen hebben daar geen problemen mee en nemen alle stapjes in deze ontwikkeling gemakkelijk. Andere kinderen hebben veel hulp nodig bij het drinken, het leren eten van de lepel of het leren kauwen. Daarnaast verloopt bij kinderen met Downsyndroom de taalontwikkeling trager. Met logopedie kun je al heel vroeg beginnen met oefeningen en je kind helpen de mond, tong en gezichtsspieren op een goede manier te gebruiken.
Het Syndroom van Down is een aangeboren aandoening. Kinderen met downsyndroom hebben een verstandelijke beperking. Daarnaast hebben zij vaak lichamelijke afwijkingen en gezondheidsproblemen. Hoe zij zich ontwikkelen en hoe ernstig de gezondheidsproblemen zijn, verschilt van persoon tot persoon. Downsyndroom wordt veroorzaakt door een extra chromosoom. Chromosomen zitten in al onze lichaamscellen en bevatten onze erfelijke eigenschappen. Normaal gesproken hebben we in elke cel twee exemplaren van elk chromosoom. Iemand met downsyndroom heeft van één bepaald chromosoom (chromosoom 21) geen twee, maar drie exemplaren in elke cel. In Nederland worden elk jaar ongeveer 180.000 kinderen geboren, waarvan ongeveer 300 met downsyndroom.Bij kinderen met Downsyndroom zijn er gedurende het eerste levensjaar een aantal aspecten die aandacht verdienen. Leren eten en drinken is er één van. Sommige kinderen hebben daar geen problemen mee en nemen alle stapjes in deze ontwikkeling gemakkelijk. Andere kinderen hebben veel hulp nodig bij het drinken, het leren eten van de lepel of het leren kauwen. Daarnaast verloopt bij kinderen met Downsyndroom de taalontwikkeling trager. Met logopedie kun je al heel vroeg beginnen met oefeningen en je kind helpen de mond, tong en gezichtsspieren op een goede manier te gebruiken.
Wat doet de logopedist?
Goed leren eten en drinken
Kort na de geboorte (afhankelijk vanaf het moment waarop de kinderarts het kind heeft doorverwezen) kan de logopedist aan huis komen. Een vroegtijdige start van de interventie kan veel problemen en vragen bij ouders voorkomen. Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor moeilijk eet- en drinkgedrag. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de luchtpijp wat slap is, waardoor het moeilijk is te ademen tijdens het drinken. Ook kan de coördinatie van het zuigen, slikken en ademen lastig zijn, vaak door te weinig energie, bijvoorbeeld als gevolg van een hartprobleem. Daarnaast zorgt de bouw en/of de beweeglijkheid van de tong er soms voor dat het zuigen, en later ook het kauwen en het drinken uit een beker, moeilijker is. Samen met de logopedist gaan de ouders op zoek naar de beste oplossingen voor het kind. Met oefeningen kunnen ouders actief aan de slag om hun kind te helpen. Informatie over het ontstaan van de problemen en het steunen van de ouders bij het soms moeilijke proces is een belangrijk onderdeel van de begeleiding. De logopedische begeleiding kan zich richten op drinken uit de borst/fles, smaakgewenning, eten van de lepel, uitbreiding wat betreft smaak en consistentie, kauwen, drinken uit een beker, flesvoeding afbouwen, mondmotoriek en speekselcontrole.Kinderen met Downsyndroom kunnen daarnaast zintuiglijke prikkels anders ervaren dan we gewend zijn. Bij sommige kinderen is het gebied rond de mond heel ongevoelig, waardoor ze hun mond nauwelijks gebruiken. Bij anderen kan het juist overgevoelig zijn en hebben ze een afweer van voedsel of de speen. De gespecialiseerde (pre)logopedist legt uit hoe dit werkt en geeft advies over welke oefeningen gedaan kunnen worden.
Leren spreken
Wanneer het kind met het Syndroom van Down ouder wordt, verschuift in de meeste gevallende de hulpvraag steeds meer richting van het stimuleren van de communicatieve vaardigheden. Zo zal er aandacht zijn voor de voorwaarden om tot een zo goed mogelijke spraak-taalontwikkeling te komen . Een belangrijke voorwaarde voor een goed lopende communicatie is het aangaan en vasthouden van contact. Daarnaast is het belangrijk dat er sprake is van beurtgedrag. Het stimuleren van deze communicatieve voorwaarden kan niet vroeg genoeg beginnen. Een logopedist kan hierbij helpen door het geven van adviezen. Tijdens het samen spelen zullen aandacht hebben, oogcontact, beurtgedrag en imitatie gestimuleerd worden. Daarbij kunnen ouders veel betekenen: door het kind te observeren, te volgen, de eigen communicatie aan te passen aan het kind en er vervolgens betekenisvolle taal aan toe te voegen, stimuleert dat het kind enorm. De logopedist kan hierbij begeleiden en oefeningen meegeven.Veelal wordt hierbij aanvankelijk gebruik gemaakt van Nederlands ondersteund Met Gebaren (NMG) of communicatiemiddelen zoals voorwerpen, foto’s, plaatjes of picto’s. Dit wordt Totale Communicatie genoemd, dit is erg belangrijk bij kinderen met het syndroom van Down. Wanneer de taalontwikkeling op gang komt, begeleidt de logopedist de uitbreiding van de passieve en actieve woordenschat, de functies van communicatie, de uitspraak, de mondmotorische vaardigheden, het taalbegrip en de zinsvorming. Met spelletjes met poppen, dieren of ander speelgoed kan de logopedist bijvoorbeeld klanken koppelen aan een concreet voorwerp. Bovendien wordt er vaak visueel gewerkt, omdat het visuele vermogen van veel kinderen met Downsyndroom beter ontwikkeld is dan het gehoor is dat voor het kind makkelijker. Om woorden uit te lokken en de woordenschat te vergroten zijn ook liedjes een veelgebruikt hulpmiddel. Als het kind de taal goed gaat imiteren, volgt de grammaticale ontwikkeling. De logopedist zal werken aan het uitbreiden van de zinsbouw en de woordvorming, zoals het meervoud van woorden of de verleden tijd van werkwoorden. Natuurlijk begint dat zeer spelenderwijs, maar naarmate het kind ouder wordt, zal de logopedist het steeds vaker ook in oefenvorm aanbieden.Het gebruik van geschreven taal kan goed helpen bij het leren spreken. Hiermee wordt wederom een beroep gedaan op de vaak beter ontwikkelde visuele vermogens. In het gewone onderwijs komt het lezen pas nadat het kind zijn spreektaal praktisch volledig ontwikkeld heeft. Bij de methode van het globaal lezen wordt begonnen op het moment dat het kind de eerste woordjes gaat zeggen en loopt het aanbieden van leeswoorden en zinnetjes steeds een klein stapje vooruit op wat het kind al zelf kan zeggen. Belangrijk is dat de woorden en zinnen functioneel zijn in het leven van het kind. Door het oefenen met leeswoorden zal een kind meer gaan praten, woorden gemakkelijker kunnen oproepen, langere zinnetjes gaan maken, en beter verstaanbaar gaan praten. Zo gauw het kind kennis van de letters en klanken heeft kan aan de uitspraak van specifieke woorden gewerkt gaan worden. De methode van het globaal lezen is daarom bij uitstek geschikt als logopedisch hulpmiddel.
Uitspraak
Vanwege de bouw van de mond en de tong en een vaak lagere spierspanning, sluit de mond soms niet zo goed en zit de tong nogal eens in de weg. Ook de aansturing van de spieren vanuit de hersenen is vaak lastig bij kinderen met Downsyndroom. Dit alles kan problemen geven met het goed articuleren van woorden. Door al vroeg de mondmotoriek te stimuleren en te versterken, kan het kind woorden beter vormen en uitspreken. Heel gerichte articulatietraining is vooral zinvol als de voorwaarden voor een goede uitspraak aanwezig zijn. Er kan door de logopedist gebruik gemaakt worden van klankgebaren om het kind de klanken aan te leren. Het gebaar dat gemaakt wordt sluit aan bij de klank. Dat is duidelijk en het geeft een kind een houvast doordat de klank voelbaar of zichtbaar wordt. Daardoor krijgt het kind meer controle over de vorming van een woord en kan hij of zij de mond, tong en ademhaling beter sturen. Daarmee verbetert de verstaanbaarheid direct. Er kan ook gekozen worden voor het gebruik van meer tactiele ondersteuning bij het aanleren van klanken, zodat het kind goed kan voelen hoe hij de klank moet maken.Ook het spreektempo van sommige Downkinderen kan de reden zijn dat je ze moeilijk verstaat. Ze spreken dan heel snel en verbasteren veel woorden. De logopedist zal proberen het spreektempo te vertragen. Bij Logopediepraktijk Snoeren en De Kruif is Corrie de Kruif gespecialiseerd in het behandelen van kinderen met het Syndroom van Down. Zij is geregistreerd en gecertificeerd preverbale logopedist en maakt in het Amphiaziekenhuis in Breda deel uit van het Downteam.
Goed leren eten en drinken
Kort na de geboorte (afhankelijk vanaf het moment waarop de kinderarts het kind heeft doorverwezen) kan de logopedist aan huis komen. Een vroegtijdige start van de interventie kan veel problemen en vragen bij ouders voorkomen. Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor moeilijk eet- en drinkgedrag. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de luchtpijp wat slap is, waardoor het moeilijk is te ademen tijdens het drinken. Ook kan de coördinatie van het zuigen, slikken en ademen lastig zijn, vaak door te weinig energie, bijvoorbeeld als gevolg van een hartprobleem. Daarnaast zorgt de bouw en/of de beweeglijkheid van de tong er soms voor dat het zuigen, en later ook het kauwen en het drinken uit een beker, moeilijker is. Samen met de logopedist gaan de ouders op zoek naar de beste oplossingen voor het kind. Met oefeningen kunnen ouders actief aan de slag om hun kind te helpen. Informatie over het ontstaan van de problemen en het steunen van de ouders bij het soms moeilijke proces is een belangrijk onderdeel van de begeleiding. De logopedische begeleiding kan zich richten op drinken uit de borst/fles, smaakgewenning, eten van de lepel, uitbreiding wat betreft smaak en consistentie, kauwen, drinken uit een beker, flesvoeding afbouwen, mondmotoriek en speekselcontrole.Kinderen met Downsyndroom kunnen daarnaast zintuiglijke prikkels anders ervaren dan we gewend zijn. Bij sommige kinderen is het gebied rond de mond heel ongevoelig, waardoor ze hun mond nauwelijks gebruiken. Bij anderen kan het juist overgevoelig zijn en hebben ze een afweer van voedsel of de speen. De gespecialiseerde (pre)logopedist legt uit hoe dit werkt en geeft advies over welke oefeningen gedaan kunnen worden.
Leren spreken
Wanneer het kind met het Syndroom van Down ouder wordt, verschuift in de meeste gevallende de hulpvraag steeds meer richting van het stimuleren van de communicatieve vaardigheden. Zo zal er aandacht zijn voor de voorwaarden om tot een zo goed mogelijke spraak-taalontwikkeling te komen . Een belangrijke voorwaarde voor een goed lopende communicatie is het aangaan en vasthouden van contact. Daarnaast is het belangrijk dat er sprake is van beurtgedrag. Het stimuleren van deze communicatieve voorwaarden kan niet vroeg genoeg beginnen. Een logopedist kan hierbij helpen door het geven van adviezen. Tijdens het samen spelen zullen aandacht hebben, oogcontact, beurtgedrag en imitatie gestimuleerd worden. Daarbij kunnen ouders veel betekenen: door het kind te observeren, te volgen, de eigen communicatie aan te passen aan het kind en er vervolgens betekenisvolle taal aan toe te voegen, stimuleert dat het kind enorm. De logopedist kan hierbij begeleiden en oefeningen meegeven.Veelal wordt hierbij aanvankelijk gebruik gemaakt van Nederlands ondersteund Met Gebaren (NMG) of communicatiemiddelen zoals voorwerpen, foto’s, plaatjes of picto’s. Dit wordt Totale Communicatie genoemd, dit is erg belangrijk bij kinderen met het syndroom van Down. Wanneer de taalontwikkeling op gang komt, begeleidt de logopedist de uitbreiding van de passieve en actieve woordenschat, de functies van communicatie, de uitspraak, de mondmotorische vaardigheden, het taalbegrip en de zinsvorming. Met spelletjes met poppen, dieren of ander speelgoed kan de logopedist bijvoorbeeld klanken koppelen aan een concreet voorwerp. Bovendien wordt er vaak visueel gewerkt, omdat het visuele vermogen van veel kinderen met Downsyndroom beter ontwikkeld is dan het gehoor is dat voor het kind makkelijker. Om woorden uit te lokken en de woordenschat te vergroten zijn ook liedjes een veelgebruikt hulpmiddel. Als het kind de taal goed gaat imiteren, volgt de grammaticale ontwikkeling. De logopedist zal werken aan het uitbreiden van de zinsbouw en de woordvorming, zoals het meervoud van woorden of de verleden tijd van werkwoorden. Natuurlijk begint dat zeer spelenderwijs, maar naarmate het kind ouder wordt, zal de logopedist het steeds vaker ook in oefenvorm aanbieden.Het gebruik van geschreven taal kan goed helpen bij het leren spreken. Hiermee wordt wederom een beroep gedaan op de vaak beter ontwikkelde visuele vermogens. In het gewone onderwijs komt het lezen pas nadat het kind zijn spreektaal praktisch volledig ontwikkeld heeft. Bij de methode van het globaal lezen wordt begonnen op het moment dat het kind de eerste woordjes gaat zeggen en loopt het aanbieden van leeswoorden en zinnetjes steeds een klein stapje vooruit op wat het kind al zelf kan zeggen. Belangrijk is dat de woorden en zinnen functioneel zijn in het leven van het kind. Door het oefenen met leeswoorden zal een kind meer gaan praten, woorden gemakkelijker kunnen oproepen, langere zinnetjes gaan maken, en beter verstaanbaar gaan praten. Zo gauw het kind kennis van de letters en klanken heeft kan aan de uitspraak van specifieke woorden gewerkt gaan worden. De methode van het globaal lezen is daarom bij uitstek geschikt als logopedisch hulpmiddel.
Uitspraak
Vanwege de bouw van de mond en de tong en een vaak lagere spierspanning, sluit de mond soms niet zo goed en zit de tong nogal eens in de weg. Ook de aansturing van de spieren vanuit de hersenen is vaak lastig bij kinderen met Downsyndroom. Dit alles kan problemen geven met het goed articuleren van woorden. Door al vroeg de mondmotoriek te stimuleren en te versterken, kan het kind woorden beter vormen en uitspreken. Heel gerichte articulatietraining is vooral zinvol als de voorwaarden voor een goede uitspraak aanwezig zijn. Er kan door de logopedist gebruik gemaakt worden van klankgebaren om het kind de klanken aan te leren. Het gebaar dat gemaakt wordt sluit aan bij de klank. Dat is duidelijk en het geeft een kind een houvast doordat de klank voelbaar of zichtbaar wordt. Daardoor krijgt het kind meer controle over de vorming van een woord en kan hij of zij de mond, tong en ademhaling beter sturen. Daarmee verbetert de verstaanbaarheid direct. Er kan ook gekozen worden voor het gebruik van meer tactiele ondersteuning bij het aanleren van klanken, zodat het kind goed kan voelen hoe hij de klank moet maken.Ook het spreektempo van sommige Downkinderen kan de reden zijn dat je ze moeilijk verstaat. Ze spreken dan heel snel en verbasteren veel woorden. De logopedist zal proberen het spreektempo te vertragen. Bij Logopediepraktijk Snoeren en De Kruif is Corrie de Kruif gespecialiseerd in het behandelen van kinderen met het Syndroom van Down. Zij is geregistreerd en gecertificeerd preverbale logopedist en maakt in het Amphiaziekenhuis in Breda deel uit van het Downteam.
Vergoeding?
Logopedische begeleiding bij het Syndroom van Down wordt vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.
Logopedische begeleiding bij het Syndroom van Down wordt vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.