Stotteren bij kinderen
Wat is stotteren bij kinderen?
Spreken is een complexe vaardigheid. Gedachten, ideeën of gevoelens dienen omgezet te worden in taal, in woorden en zinnen. Deze taal wordt omgezet in spraakbewegingen. Vervolgens worden alle spieren die met spreken gemoeid zijn geïnstrueerd (meer dan 100!), om precies de goede beweging te maken, met precies de goede snelheid en kracht en precies op het goede moment. Dit vereist een grote mate van coördinatie en timing. Het is dus niet verwonderlijk dat dit bij jonge kinderen niet altijd goed lukt. Je hoort dan dat ze een klank of een stukje van een woord herhalen of een klank langer aanhouden dan nodig is.
De onvloeiendheden kunnen onderdeel zijn van de spraak-taalontwikkeling van een kind. Bij de meeste kinderen die op peuter en kleuterleeftijd haperen, verdwijnen deze vanzelf weer op het moment dat de kinderen hun 'spraakapparaat' beter kunnen besturen. Bij sommige kinderen verdwijnen deze onvloeiendheden niet of slechts tijdelijk en kan gevestigd stotteren ontstaan. Om uit te vinden of een kind normale onvloeiendheden vertoont of dat er een echt risico is op stotteren is de Screening Lijst Stotteren (SLS) ontwikkeld, ook wel interactieve stottertest genoemd.
U kunt deze lijst zelf invullen of samen met met logopedist. Klik hier voor de Screenings Lijst Stotteren.
Bij een score van 11 of hoger op de Screening Lijst Stotteren wordt geadviseerd contact op te nemen met een deskundige. Als de score lager is maar u zich toch zorgen maakt mag u zeker ook bellen. De behandeling van stotteren bij jonge kinderen kan beter zo vroeg mogelijk beginnen. Vaak is intensieve behandeling nog niet nodig maar zullen ouders adviezen en tips krijgen om de kans op spontaan herstel te vergroten.
Als het kind al langere tijd niet vloeiend spreekt of wanneer andere 'risicofactoren' aanwezig zijn kan worden besloten om toch te beginnen met een specifieke stotterbehandeling.
Voor jonge kinderen zijn er twee mogelijkheden:
-indirecte therapie volgens het Demands en Capacities Model (DCM);
-behandeling volgens het Lidcombe Programma.
Bij de DCM therapie wordt gekeken naar factoren die het stotteren uitlokken en in stand houden. We kijken samen naar wat u als ouder het beste kan doen om het kind vloeiender te laten spreken.
Het Lidcombe Programma is een gedragstherapeutisch behandelprogramma uit Australië. U wordt als ouder co-therapeut en u zult leren hoe u het spontane vloeiende spreken van uw kind kunt bekrachtigen en uitbreiden.
In onze praktijk worden beide (bewezen effectieve) therapieprogramma's aangeboden. Ingrid Snoeren zal als stotterspecialist samen met u bekijken welk programma het best geschikt is voor de behandeling van uw kind.
Bij oudere kinderen (vaak vanaf ongeveer 7 jaar) bij wie het stotteren al langere tijd aanwezig is zal de behandeling steeds meer direct op het kind gericht zijn. U krijgt als ouders dan nog steeds informatie, tips en adviezen maar daarnaast zal uw kind zelf leren over stotteren en over hoe ermee om te gaan. Er zal aandacht worden besteed aan gedachten en gevoelens over het stotteren en het kind zal leren om op een meer ontspannen manier te stotteren in diverse spreeksituaties. Vaak worden op enig moment in de behandeling ook adviezen en tips aan de leerkracht van het kind gegeven.
Spreken is een complexe vaardigheid. Gedachten, ideeën of gevoelens dienen omgezet te worden in taal, in woorden en zinnen. Deze taal wordt omgezet in spraakbewegingen. Vervolgens worden alle spieren die met spreken gemoeid zijn geïnstrueerd (meer dan 100!), om precies de goede beweging te maken, met precies de goede snelheid en kracht en precies op het goede moment. Dit vereist een grote mate van coördinatie en timing. Het is dus niet verwonderlijk dat dit bij jonge kinderen niet altijd goed lukt. Je hoort dan dat ze een klank of een stukje van een woord herhalen of een klank langer aanhouden dan nodig is.
De onvloeiendheden kunnen onderdeel zijn van de spraak-taalontwikkeling van een kind. Bij de meeste kinderen die op peuter en kleuterleeftijd haperen, verdwijnen deze vanzelf weer op het moment dat de kinderen hun 'spraakapparaat' beter kunnen besturen. Bij sommige kinderen verdwijnen deze onvloeiendheden niet of slechts tijdelijk en kan gevestigd stotteren ontstaan. Om uit te vinden of een kind normale onvloeiendheden vertoont of dat er een echt risico is op stotteren is de Screening Lijst Stotteren (SLS) ontwikkeld, ook wel interactieve stottertest genoemd.
U kunt deze lijst zelf invullen of samen met met logopedist. Klik hier voor de Screenings Lijst Stotteren.
Bij een score van 11 of hoger op de Screening Lijst Stotteren wordt geadviseerd contact op te nemen met een deskundige. Als de score lager is maar u zich toch zorgen maakt mag u zeker ook bellen. De behandeling van stotteren bij jonge kinderen kan beter zo vroeg mogelijk beginnen. Vaak is intensieve behandeling nog niet nodig maar zullen ouders adviezen en tips krijgen om de kans op spontaan herstel te vergroten.
Als het kind al langere tijd niet vloeiend spreekt of wanneer andere 'risicofactoren' aanwezig zijn kan worden besloten om toch te beginnen met een specifieke stotterbehandeling.
Voor jonge kinderen zijn er twee mogelijkheden:
-indirecte therapie volgens het Demands en Capacities Model (DCM);
-behandeling volgens het Lidcombe Programma.
Bij de DCM therapie wordt gekeken naar factoren die het stotteren uitlokken en in stand houden. We kijken samen naar wat u als ouder het beste kan doen om het kind vloeiender te laten spreken.
Het Lidcombe Programma is een gedragstherapeutisch behandelprogramma uit Australië. U wordt als ouder co-therapeut en u zult leren hoe u het spontane vloeiende spreken van uw kind kunt bekrachtigen en uitbreiden.
In onze praktijk worden beide (bewezen effectieve) therapieprogramma's aangeboden. Ingrid Snoeren zal als stotterspecialist samen met u bekijken welk programma het best geschikt is voor de behandeling van uw kind.
Bij oudere kinderen (vaak vanaf ongeveer 7 jaar) bij wie het stotteren al langere tijd aanwezig is zal de behandeling steeds meer direct op het kind gericht zijn. U krijgt als ouders dan nog steeds informatie, tips en adviezen maar daarnaast zal uw kind zelf leren over stotteren en over hoe ermee om te gaan. Er zal aandacht worden besteed aan gedachten en gevoelens over het stotteren en het kind zal leren om op een meer ontspannen manier te stotteren in diverse spreeksituaties. Vaak worden op enig moment in de behandeling ook adviezen en tips aan de leerkracht van het kind gegeven.
Wat doet de logopedist?
Wanneer een kind zich bewust wordt van zijn onvloeiendheden zal het vaak proberen niet te stotteren. Bijvoorbeeld door meer kracht te zetten, het woord er uit te willen duwen, zodat er vechtgedrag ontstaat. Het spreken wordt dan meer gespannen en er kunnen ook blokkades of meebewegingen ontstaan. Andere kinderen reageren door minder of niet meer te willen praten, of andere woorden te kiezen: vermijdingsgedrag. In beide gevallen is dit geen goede ontwikkeling en verhoogt het de kans op blijvend stotteren. In dat geval is het altijd raadzaam om een deskundige te raadplegen. Als het spreken niet verbetert terwijl u de hierboven genoemde adviezen in acht neemt kan logopedische begeleiding uitkomst bieden. De logopedist zal een onderzoek doen naar het stotteren. Zijn er problemen op het gebied van de spraakmotoriek, zijn er emotionele factoren, omgevingsfactoren of combinaties daarvan? Nagegaan wordt hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het stotteren is.Bij het samenstellen van het behandelprogramma zal er rekening mee gehouden worden in welke fase het stotteren zich ontwikkeld heeft. Bij kinderen worden de ouders/verzorgers en vaak ook het gezin altijd bij de behandeling betrokken. Soms bestaat de begeleiding uit indirecte therapie, waarbij de omgeving van het kind adviezen krijgt en begeleid wordt in de communicatie met het kind. Het kind kan ook zelf direct behandeld worden, maar niet zonder medewerking van zijn omgeving.Binnen Logopediepraktijk Snoeren en De Kruif is Ingrid Snoeren gespecialiseerd in het behandelen van stotteren. Zij staat ingeschreven in het register Stotteren bij NVLF, is gecertificeerd Lidcombetherapeut en werkt samen met stottertherapeuten in de omgeving.
Wanneer een kind zich bewust wordt van zijn onvloeiendheden zal het vaak proberen niet te stotteren. Bijvoorbeeld door meer kracht te zetten, het woord er uit te willen duwen, zodat er vechtgedrag ontstaat. Het spreken wordt dan meer gespannen en er kunnen ook blokkades of meebewegingen ontstaan. Andere kinderen reageren door minder of niet meer te willen praten, of andere woorden te kiezen: vermijdingsgedrag. In beide gevallen is dit geen goede ontwikkeling en verhoogt het de kans op blijvend stotteren. In dat geval is het altijd raadzaam om een deskundige te raadplegen. Als het spreken niet verbetert terwijl u de hierboven genoemde adviezen in acht neemt kan logopedische begeleiding uitkomst bieden. De logopedist zal een onderzoek doen naar het stotteren. Zijn er problemen op het gebied van de spraakmotoriek, zijn er emotionele factoren, omgevingsfactoren of combinaties daarvan? Nagegaan wordt hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het stotteren is.Bij het samenstellen van het behandelprogramma zal er rekening mee gehouden worden in welke fase het stotteren zich ontwikkeld heeft. Bij kinderen worden de ouders/verzorgers en vaak ook het gezin altijd bij de behandeling betrokken. Soms bestaat de begeleiding uit indirecte therapie, waarbij de omgeving van het kind adviezen krijgt en begeleid wordt in de communicatie met het kind. Het kind kan ook zelf direct behandeld worden, maar niet zonder medewerking van zijn omgeving.Binnen Logopediepraktijk Snoeren en De Kruif is Ingrid Snoeren gespecialiseerd in het behandelen van stotteren. Zij staat ingeschreven in het register Stotteren bij NVLF, is gecertificeerd Lidcombetherapeut en werkt samen met stottertherapeuten in de omgeving.
Vergoeding?
Het onderzoek en de behandeling van stotteren wordt vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.
Het onderzoek en de behandeling van stotteren wordt vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.